Ouders en kinderen: altijd conflicten over partnerkeuze
Overal ter wereld hebben ouders en kinderen dezelfde conflicten over partnerkeuze. Ouders willen een schoonzoon of –dochter uit een goed gezin, met dezelfde culturele en religieuze achtergrond. Kinderen zoeken liever een partner die aantrekkelijk is, lekker ruikt en gevoel voor humor heeft. Dit is gebleken uit onderzoek van psycholoog Shelli Dubbs; onderzoek waarop de geboren Amerikaanse in april 2011 is gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Mensen zijn bijzondere wezens. Bij geen andere soort op aarde spelen ouders zo’n grote rol bij de partnerkeuze van de kinderen. In culturen in het Verre en Midden-Oosten zijn gearrangeerde huwelijken nog zeer gebruikelijk. Maar ook in westerse maatschappijen beïnvloeden ouders de partnerkeuze van hun kind. Bijvoorbeeld door afspraakjes te verbieden, door gevraagd en ongevraagd relatieadviezen te verstrekken en oordelen uit te spreken over potentiële partners van hun kinderen.
In de psychologie die wordt verklaard vanuit het oogpunt van de evolutietheorie (de evolutionaire psychologie) is lange tijd weinig aandacht geweest voor dit verschijnsel. Mede omdat veel onderzoek in westerse samenlevingen werd verricht, gingen veel onderzoekers er vanuit dat kinderen hun partner min of meer vrij kunnen kiezen. Het onderzoek dat er was, richtte zich op immigrantengezinnen. Dat migrantenkinderen conflicten hadden met hun ouders over partnerkeuze werd logisch gevonden: kinderen pasten zich nu eenmaal sneller aan de nieuwe cultuur aan dan hun ouders. Nu blijkt echter dat bij niet-geëmigreerde gezinnen dezelfde conflicten spelen – en dat zich overal ter wereld dezelfde patronen aftekenen. Enkel de intensiteit van de conflicten verschilt.
Dr. Shelli Dubbs ondervroeg ouders en kinderen uit de hele wereld (Nederland, VS, Japan, enz.) over conflicten rondom partnerkeuze. De resultaten zijn opmerkelijk. Of gezinnen nu in een collectivistische of een individualistische cultuur leven: hun conflicten zijn vergelijkbaar. Ouders willen dat hun kind een partner krijgt uit een goed milieu, een intact gezin en met dezelfde culturele en religieuze achtergrond. De kinderen vinden het belangrijker dat hun partner aantrekkelijk is, lekker ruikt en gevoel voor humor heeft.
Van een afstandje beschouwd, hebben ouders en kinderen hetzelfde belang: zorgen dat ‘hun genen’ in stand blijven. Maar bij nadere beschouwing lopen de belangen toch uiteen, legt Dubbs uit: “Een kind geeft vaak minder om de betrouwbaarheid van de partner als opvoeder. In noodgevallen, redeneert het kind, kan het zich met de nakomeling terugtrekken in het ouderlijk nest, om het daar op te voeden. Dit is niet in het belang van de ouders: die kunnen nu minder van hun schaarse tijd en geld aan andere kinderen en kleinkinderen besteden. Wat ideaal is voor het kind, is dus niet automatisch ideaal voor de ouders.”
Uit het onderzoek blijkt ook dat ouders dochters scherper in de gaten houden dan zoons, en dat meisjes meer conflicten hebben met hun ouders dan jongens. Dubbs: “Raakt een meisje zwanger, dan weet ze zeker dat ze veel tijd en energie zal moeten investeren in het opvoeden van haar kind. Voor jongens is de investering aanmerkelijk kleiner: soms maar een heel klein beetje tijd en wat sperma. Als een partner niet blijkt te bevallen, kan een jongen redelijk gemakkelijk weglopen. Voor meisjes zijn de gevaren dus aanmerkelijk groter – en ook ouders realiseren zich dat.“
Sent Wierda ©
10 juli 2011