Biologische en psychologische verklaringen voor de partnerkeuze

  • Biologische en psychologische verklaringen voor de partnerkeuze - Praktijk Mental Balance
  • Biologische en psychologische verklaringen voor de partnerkeuze - Praktijk Mental Balance
  • Biologische en psychologische verklaringen voor de partnerkeuze - Praktijk Mental Balance
  • Biologische en psychologische verklaringen voor de partnerkeuze - Praktijk Mental Balance
  • Biologische en psychologische verklaringen voor de partnerkeuze - Praktijk Mental Balance

Meer weten over partnerkeuzes: download het gratis E-book: Partnerkeuze problemen en hypnotherapie - Door hypnotherapie tot de juiste partnerkeuze.

Door Dr. Fons de Vries, Praktijk Mental Balance te Amersfoort

De fascinatie voor de aantrekkingskracht tussen twee geliefden is zo oud als de mensheid zelf. In de mythe van Aristophanes van de Griekse wijsgeer Plato wordt de hoogmoedige mens door de oppergod Zeus in tweeën gespleten waarbij een mannelijk en een vrouwelijk deel ontstaan. Wanhopig gaan de delen op zoek naar hun wederhelft waarbij de liefdeskracht hen uiteindelijk herenigt. En in het boek Genesis zegt de oudtestamentische God: “Het is niet goed dat de mens alleen is”. God vervolgt dan: “Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past. Eerst was de mens één, toen manifesteerde hij zich als twee, mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen”. “Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn wederhelft, en de twee zullen één zijn”. Dit universele thema van de zoektocht en hereniging van mannelijke en vrouwelijke wederhelften vinden we door de eeuwen heen talloze malen terug in de kunst en literatuur in bijvoorbeeld: de zoektocht van Gawein in de koning Arthur legenden, ‘het chemisch huwelijk’ in de alchemie en de archetypische interpretaties hiervan door Carl Gustav Jung.

Een belangrijke onderzoeksvraag is welke factoren een rol spelen bij de partnerkeuze. Ondanks alle wensen, ideeën en fantasieën die veel singles over een relatie hebben, blijken de meeste verliefdheden vaak weinig door de ratio bepaald te zijn. Veel mensen kunnen hun eigen verliefdheden maar moeilijk doorgronden. Ongetwijfeld speelt seksuele aantrekkingskracht een belangrijke rol. Er wordt weleens geopperd dat mannen door seks tot liefde komen en vrouwen door liefde tot seks.

Ongeacht of dit waar is, zijn liefde en seks de brandstof voor het opbouwen en onderhouden van een relatie. Een veel gehoord cliché is dat mannen aangetrokken worden door het uiterlijk en zorgzaamheid van de vrouw en dat vrouwen veel waarde hechten aan de intelligentie, status en carrièreperspectieven van de man. Zoals de meeste clichés bevat ook dit idee een kern van waarheid. Vanuit de evolutietheorie gezien is dit niet zo verwonderlijk. Mannen hebben meer kansen om hun genen over te dragen bij een vrouw die sterk vruchtbaar is (sexy, gezond lichaam dat optimaal geschikt is om kinderen te baren) en vrouwen kunnen beter hun kinderen laten overleven en opvoeden (dus hun genen laten overleven) als zij gesteund worden door een man die bescherming en de nodige fysieke voorwaarden hiervoor verschaft.

In evolutionair perspectief is het evenzo begrijpelijk dat vrouwen heel wat selectiever en doorslaggevender zijn bij de partnerkeuze dan veel mannen denken of willen doen geloven; je gaat als vruchtbare vrouw wel iets selectiever om met één eicel per maand dan een man met 100 tot 200 miljoen spermacellen per ejaculaat. Ook al zijn er ongetwijfeld minder genetisch bepaalde factoren die een rol spelen in de moderne tijd, enkele eeuwen sociaal-culturele ontwikkeling of hooguit enkele decennia (vrouwen)emancipatie vlakken miljoenen jaren evolutionaire selectie nog niet zomaar uit. In mijn eigen relatiepraktijk zie ik nog steeds en misschien zelfs wel weer in toenemende mate, dat mannen een aantrekkelijke, lieve, zorgzame vrouw ambiëren. En zelfs veel hoogopgeleide vrouwen zoeken een man die liefst nog hoger is opgeleid, minstens een trede hoger staat op de maatschappelijk ladder dan zij zelf en fysiek langer is.

Daarnaast scoren mannen met gevoel voor humor goed bij vrouwen. Humor is veelal gekoppeld aan een vorm van intelligentie, die in staat stelt om snel anderen te beïnvloeden en samenwerkingsverbanden aan te knopen. Een waardevolle eigenschap voor jagers in de oertijd en managers in de moderne tijd. Het vrouwelijke brein heeft sterke antennes voor het beoordelen van humor. Een groep onderzoekers aan de Stanford University (Vrtickla et al., 2013) zegt hierover: "Het kiezen van een partner op basis van humor is ook effectiever bij vrouwen, want het vrouwelijke brein - en vooral de beloningsgebieden - zijn biologisch beter uitgerust om op de gepaste manier te reageren".

Tevens lijken geuren een belangrijke onbewuste beïnvloeding van de partnerkeuze te veroorzaken, waarbij het weer de vrouwen zijn die tot selectie in staat zijn. Belangrijke genen betrokken bij het immunologisch systeem (Major Histocompatibility Complex (MHC)-genen) beïnvloeden indirect onze individuele geur. Vrouwen hebben een voorkeur voor mannen met geuren die wijzen op MHC-genen die complementair zijn aan hun eigen MHC-genen (Havlicek & Roberts, 2009). Dit zou leiden tot nakomelingen met grotere MHC-genen differentiatie, waardoor de kans op inteelt in immunologisch opzicht wordt verkleind. De anticonceptiepil, die grotere seksuele vrijheid biedt en dus meer mogelijkheid geeft om elkaar intiem te verkennen, lijkt ook een onverwachte keerzijde te bezitten. Vrouwelijke pilgebruikers vertonen een preferentie voor mannen met een geur die wordt veroorzaakt door MHC-genen die lijken op hun eigen genen (Roberts et al., 2008). Het gevolg van deze voorkeur is een partnerkeuze die nakomelingen oplevert met een zwakker immuunsysteem.

Hierbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat het gaat om een enkel aspect van de partnerkeuze en dat de ultieme keuze gemaakt wordt door de optelsom van een scala aan factoren.

Zelfs het modieuze speeddaten is niet ontkomen aan hersenscanonderzoek. Door fMRI-geregisseerde speeddate sessies bleek dat bij leuke kandidaten de paracingulate schors verhoogde activiteit gaf. Was een kandidaat ‘helemaal niks’ dan maakte de rostromediale prefrontale schors overuren (Cooper et al. 2012).

En als je echt goed verliefd bent dan treden de volgende veranderingen op: amfetamine fenylethylamine geeft je een romantische roes, een verhoogde adrenalinespiegel veroorzaakt ongewone alertheid waardoor je slecht slaapt en alleen nog maar aan je geliefde kunt denken, de hypothalamus geeft je ‘vlinders in je buik’ en endorfines laten je sterk verlangen naar je partner (binding). Is partnerkeuze dan volledig biologisch bepaald? Zeker niet, want zeer veel sociaalpsychologische factoren bepalen je keuze. Echter deze sociaal bepaalde keuzes beïnvloeden wel weer fysiologische reacties hierop in ons lichaam, die aangestuurd worden door onze genen. Wat onder de noemer biologie of psychologie valt wordt voornamelijk bepaald door hoe de arbitraire grenzen in de life sciences worden geplaatst. Iedere discipline werpt weer een nieuw licht op de onderzoeksvraag, maar heeft ook zijn beperkingen. Hoe meer de wetenschap voortschrijdt hoe meer het onderzoek interdisciplinair wordt, waardoor grenzen – meestal bepaald door de beperkingen van de onderzoeker – vervagen.

Ten onrechte wordt vaak gedacht dat de biologische component van gedrag alleen met genetica heeft te maken. Vergeten wordt dan dat onze hersenen het meest interactieve en dus ook beïnvloedbare orgaan van ons lichaam zijn. Als u deze tekst leest dan ben ik als schrijver – of u dat nu leuk vindt of niet – de anatomische uitlopers tussen uw hersencellen (dendrieten en axonen) ter plekke aan het herschikken. Hopelijk stopt u nu niet met lezen als u bedenkt dat Milton Erickson al beweerde dat alle succesvolle communicatie hypnotisch van aard is. Op de vraag of hij zijn cliënten niet manipuleerde antwoordde hij: "Wij manipuleren allemaal de hele dag, zelfs als we de bakker om een brood vragen". Erickson was een manipulator in de positieve zin van het woord, want alleen in het belang van de cliënt manipuleerde hij, waarbij hij streefde naar de grootste vrijheid voor zijn cliënten.

Vanuit de sociale psychologie bekeken wordt de partnerkeuze bepaald door drie voorkeursniveaus (sexual strategy theory): voorkeuren waar consensus over bestaat (eigenschappen die bijna iedereen belangrijk vindt in een partner), seksegebonden voorkeuren en individuele voorkeuren (Berry & Miller, 2001). Aan deze theorie ligt ‘the Big Five’ (persoonlijkheidsdimensies) ten grondslag. De volkswijsheden ‘tegenpolen trekken elkaar aan’ en ‘soort zoekt soort’ lijken ook van toepassing op de aantrekkingskracht tussen de seksen (attraction paradigm). Tegenpolen trekken elkaar soms aan als ze met elkaar in contact komen, maar het blijft meestal beperkt tot vurige contacten die spoedig als een zeepbel uiteenspatten. Als het wel tot een relatie leidt dan is dit meestal een relatie met veel onderlinge strijd.

Dat gelijkgestemden elkaar aantrekken lijkt een resultaat van klassieke conditionering. Als iemand dezelfde attitudes uit als de ander geeft dat een vertrouwd en positief gevoel en als iemand tegengestelde attitudes uit geeft dat een negatief gevoel. Als resultaat van deze emoties wordt de persoon met dezelfde of afwijkende attitudes respectievelijk aardiger of minder aardig gevonden. Gelijkgestemden vertonen ook eenzelfde ‘liefdesstijl’. Hahn & Blass (1997) onderscheiden zes liefdesstijlen: Storge (kameraadschappelijke liefde), Agape (onbaatzuchtige liefde), Mania (bezitterige, afhankelijke liefde), Pragma (praktische liefde), Ludus (spelletjes-spelende liefde) en Eros (gepassioneerde liefde), waarbij allerlei mengvormen mogelijk zijn. Het is al heel lang bekend (Winch, 1958) dat een succesvolle relatie niet alleen gebaseerd is op gelijkgestemdheid (homogamie), maar dat afwijkende complementaire eigenschappen (heterogamie) de stabiliteit versterken. Niet altijd leidt homogamie tot een stabiele relatie. Ook negatieve eigenschappen trekken elkaar soms aan.

Bekend is dat mensen met emotionele instabiliteit (neuroticism, dimensie 4 van de Big Five) elkaar aantrekken. Attractie is trouwens nog iets anders dan relatiesatisfactie. Dominante persoonlijkheden gaan vaak relaties aan met meer submissieve partners. Ook mensen met een sterk beschermende, verzorgende persoonlijkheid trekken vaak afhankelijke, hulpbehoevende types aan. Soms voelen beide partners zich hierbij gelukkig, maar soms ook is de relatie weinig volwassen en ontstaan ongezonde ouder-kind relaties, die van tijd tot tijd conflicteren. Kerckhoff en Davis (1962) ontwikkelden een theoretisch model voor partnerkeuze waarin zowel homogamie als heterogamie een plaats krijgen. Zij veronderstelden op grond van een empirisch prospectief onderzoek, dat relatievorming bepaald wordt door een hiërarchie van in de tijd opeenvolgende werkzame ‘filters’. Een eerste filter voor potentiële partners is hierbij het sociale achtergrond-filter. In eerste instantie wordt het ontstaan en ontwikkelen van een prille relatie bepaald door homogamie met betrekking tot de sociale status van beide partners. Als dit prille stadium wordt overleefd treedt een tweede filter in werking: consensus-filter.

Als beide partners homogamie vertonen met betrekking tot waardeoordelen dan kan dit tweede filter worden gepasseerd en ontstaat een stabielere relatie. Vervolgens treedt een derde filter in werking: complementaire behoeften-filter. Sluiten de partners hun sterke en zwakke eigenschappen op elkaar aan, waarbij men elkaar kan compenseren en iets van elkaar kan leren, dan is deze heterogamie een stevig bindmiddel in de relatie. Als men dit derde filter kan passeren is het fundament gelegd voor een vaste stabiele relatie.

Homogamie heeft ook betrekking op sociologische factoren zoals religie, etniciteit en redelijk onverwacht: de geografische dimensie. Ondanks de grote fysieke en virtuele mobiliteit in de 21e eeuw, vindt meer dan de helft van de Nederlanders hun partner binnen een straal van zes kilometer. Vooral in de bijbelgordel, grote steden en Noord- en Oost-Nederland blijken de liefdesafstanden klein. In gebieden met een groot aandeel hoger opgeleiden en hoge inkomens worden partners aanzienlijk verder weg gevonden (Haandrikman et al., 2008).

Dr. Fons de Vries
Relatietherapeut
Mental Balance Relatietherapie
Relatietherapie voor Amersfoort, Utrecht, Gooi, Gelderland en omstreken.

Boeken over:
Partnerkeuze
Relatietherapie
Scheidingsverwerking
Hypnotherapie
 


 


 

 

23 juli 2014